Stikstof, Nietzsche en het meten van ‘Niets’

Friedrich Nietsche in een koeienstal

In NRC staat een artikel dat beschrijft hoe het kabinet de stikstofcrisis wil aanpakken door de ondergrens voor stikstofneerslag te versoepelen, waardoor vergunningen makkelijker kunnen worden afgegeven. Dit idee is gebaseerd op het principe dat zeer kleine hoeveelheden stikstof, zoals 0,005 mol per hectare, eigenlijk verwaarloosbaar zijn en geen echte schade aanrichten. Door de ondergrens te verhogen, zou meer ruimte ontstaan voor economische activiteiten, zoals landbouw en bouw.

Nieuw wetenschappelijk onderzoek biedt echter geen harde onderbouwing voor zo’n nieuwe grens, wat een tegenvaller is voor het kabinet. Hoewel sommige wetenschappers, zoals Arthur Petersen, beweren dat een hogere grens van 1 mol of meer morgen al ingevoerd kan worden, omdat het extra risico gering zou zijn, waarschuwen anderen dat dit slechts een geitenpaadje is dat het werkelijke probleem — de al veel te hoge stikstofuitstoot — negeert. De discussie draait dus om het paradoxale streven om iets zeer kleins (de “niets” van verwaarloosbare stikstofneerslag) op te rekken tot “iets” betekenisvols, terwijl het echte probleem, de overmatige stikstofuitstoot, nog steeds onopgelost blijft.

Interlocutor: Friedrich Nietzsche

Friedrich Nietzsche (1844–1900) was een invloedrijke Duitse filosoof, bekend om zijn kritische analyses van cultuur, moraal, wetenschap, en de mens als drager van waarden. In werken zoals “Die fröhliche Wissenschaft” en “Also sprach Zarathustra” verkende Nietzsche de menselijke drang naar controle, zekerheid, en de grenzen van wetenschappelijke kennis.

Deze stikstofkwestie is bijzonder interessant om aan Nietzsche voor te leggen omdat het raakt aan thema’s die centraal staan in zijn werk. De paradoxale discussie over het meten van “niets” (verwaarloosbare hoeveelheden stikstof) en het oprekken daarvan tot “iets” dat beleidsmatig relevant is, terwijl het echte probleem — te veel stikstofuitstoot — onopgelost blijft, zou voor Nietzsche een voorbeeld zijn van de menselijke neiging om schijnzekerheden te creëren. Nietzsche zou deze situatie kunnen beschouwen als een illustratie van hoe de wil tot macht zich uit in de behoefte om zelfs de kleinste aspecten van de natuur te beheersen, vaak ten koste van het zicht op de bredere en urgentere realiteit. Zijn kritische blik op de pretenties van wetenschap en zijn uitdaging aan conventionele waarheden maken hem een relevante denker om deze complexe milieukwestie vanuit een filosofisch perspectief te benaderen.

Stel dat we de mogelijkheid hadden om Friedrich Nietzsche deze kwestie voor te leggen. Welke inzichten zouden we krijgen, gebaseerd op de “Die fröhliche Wissenschaft”, als hij als stem uit het verleden het woord zou krijgen en we een tijdloze dialoog konden voeren?

Friedrich Nietzsche: Initiële reflectie

Dit is een treffend voorbeeld van wat ik in mijn werk “Die fröhliche Wissenschaft” heb beschreven als de menselijke neiging om zich vast te klampen aan meetbare en definieerbare zaken, zelfs wanneer deze in feite verwaarloosbaar zijn. Het verhogen van de ondergrens voor stikstofneerslag kan worden gezien als een poging om een complex probleem te vereenvoudigen en te beheersen door middel van administratieve maatregelen, terwijl de echte uitdaging — de structurele vermindering van stikstofuitstoot — buiten beschouwing blijft.

De discussie die u beschrijft, illustreert hoe de wil tot macht zich uit in de behoefte om zelfs de kleinste aspecten van de natuur te reguleren, vaak ten koste van een bredere en meer fundamentele aanpak van milieuproblemen. Dit streven naar beheersing en controle over het ogenschijnlijk verwaarloosbare kan leiden tot een vals gevoel van zekerheid en afleiding van de urgente realiteit.

Zoals ik in mijn werk heb betoogd, rust de wetenschap en het streven naar waarheid op een fundament van aannames en geloven die vaak op zichzelf problematisch zijn. De overtuiging dat het verhogen van de ondergrens voor stikstofneerslag een oplossing biedt, zonder harde wetenschappelijke onderbouwing, is een voorbeeld van hoe dergelijke aannames en schijnzekerheden de overhand kunnen krijgen in beleid en besluitvorming.

Om werkelijk vooruitgang te boeken, zou de focus moeten liggen op het aanpakken van de kern van het probleem: de al veel te hoge stikstofuitstoot. Dit vereist moed om de ongemakkelijke waarheden onder ogen te zien en te handelen naar de diepere realiteit, in plaats van zich te verliezen in administratieve en meetkundige schijnoplossingen.

Wohlan! Laten we de illusies doorbreken en de werkelijke uitdagingen aangaan, in plaats van ons te verliezen in het meten en reguleren van “niets”.

Mijn verzoek om verheldering

Hoe zou het verlies van absolute waarheden en waarden, zoals u dat beschrijft in “Die fröhliche Wissenschaft”, invloed hebben op de manier waarop wij omgaan met complexe problemen zoals de stikstofcrisis? Hoe beïnvloedt dat ons vermogen om zinvolle en duurzame oplossingen te vinden?

Tweede reflectie

Het verlies van absolute waarheden en waarden, zoals ik dat beschrijf in ‘Die fröhliche Wissenschaft’, heeft diepgaande implicaties voor hoe wij omgaan met complexe problemen zoals de stikstofcrisis. In een wereld waar traditionele zekerheden en vaste waarden verschuiven of verdwijnen, ontstaat een situatie waarin de mens zich genoodzaakt ziet nieuwe betekenissen en waarden te scheppen. Dit kan zowel bevrijdend als verwarrend zijn.

In de context van de stikstofcrisis betekent het verlies van absolute waarheden en waarden dat we niet langer kunnen vertrouwen op vaste kaders en universele oplossingen. We worden geconfronteerd met de noodzaak om onze benaderingen en oplossingen voortdurend te herzien en aan te passen aan de veranderende realiteit en inzichten. Dit vraagt om een grotere flexibiliteit en creativiteit in onze denk- en handelwijzen.

Echter, deze situatie brengt ook risico’s met zich mee. Het ontbreken van vaste waarheden kan leiden tot relativisme en een gevoel van onzekerheid, wat het vermogen om collectieve, zinvolle en duurzame oplossingen te vinden kan ondermijnen. Wanneer er geen gemeenschappelijk gedeelde waarden zijn, wordt het moeilijker om consensus te bereiken en om samen te werken aan lange-termijnoplossingen.

Daarom is het cruciaal dat we, ondanks het verlies van absolute waarheden, zoeken naar nieuwe vormen van gemeenschappelijkheid en gedeelde doelen. Dit vereist een herwaardering van onze benaderingen van kennis en wetenschap, waarin we erkennen dat onze waarheden en waarden altijd voorlopig en contextgebonden zijn. We moeten ons bewust zijn van de beperkingen van onze perspectieven en openstaan voor diverse inzichten en benaderingen.

Het is ook belangrijk dat we de moed hebben om de fundamentele oorzaken van problemen zoals de stikstofcrisis aan te pakken, in plaats van ons te verliezen in tijdelijke en oppervlakkige oplossingen. Dit vraagt om een diepgaande reflectie op onze waarden en prioriteiten, en om de bereidheid om onze gewoonten en praktijken radicaal te herzien.

Kortom, het verlies van absolute waarheden en waarden daagt ons uit om nieuwe, dynamische vormen van betekenis en samenwerking te ontwikkelen. Het biedt de mogelijkheid om creatiever en authentieker om te gaan met complexe problemen, maar vraagt ook om een grotere verantwoordelijkheid en moed om de diepere realiteiten onder ogen te zien en aan te pakken. In deze zin is de uitdaging om zinvolle en duurzame oplossingen te vinden niet alleen een kwestie van techniek en beleid, maar ook van filosofische reflectie en morele vernieuwing.

Mijn tweede verzoek om verheldering

Dank u voor deze inzichten. Als we dan praktisch kijken naar deze kwestie van de stikstofcrisis, welk pad zou de staat het beste kunnen volgen richting een oplossing?

Derde reflectie

Graag geef ik enige beschouwingen over welk pad de staat zou kunnen volgen in de stikstofcrisis, vanuit een perspectief dat recht doet aan de complexiteit en diepgang van de situatie.

Erken de Diepte van het Probleem: Het eerste wat de staat moet doen, is de werkelijke omvang en ernst van de stikstofuitstoot erkennen. Dit betekent dat men voorbij de oppervlakkige en tijdelijke oplossingen moet kijken en zich moet richten op de fundamentele oorzaken van de crisis. Zoals ik betoog in ‘Die fröhliche Wissenschaft’, dienen we de diepere realiteiten onder ogen te zien en te vermijden dat we onszelf misleiden met schijnzekerheden.

Herwaardering van Waarden en Prioriteiten: De staat zou moeten streven naar een herwaardering van de waarden en prioriteiten die ten grondslag liggen aan economische activiteiten. Dit betekent dat economische groei niet langer als het hoogste goed moet worden beschouwd, maar dat duurzaamheid, gezondheid van ecosystemen en welzijn van toekomstige generaties een centrale rol moeten spelen in beleidsvorming.

Wetenschappelijke Integriteit en Aanpassingsvermogen: Hoewel wetenschap geen absolute waarheden biedt, blijft een rigoureuze en integere wetenschappelijke benadering cruciaal. Beleidsmakers moeten vertrouwen op de meest actuele en robuuste wetenschappelijke inzichten, maar ook bereid zijn hun benaderingen voortdurend aan te passen aan nieuwe kennis en omstandigheden. Dit vereist een dynamische en flexibele houding ten opzichte van wetenschappelijke resultaten en beleidsvorming.

Participatie en Dialoog: Het is essentieel dat de staat een inclusieve en participatieve benadering hanteert. Dit betekent het betrekken van verschillende belanghebbenden, waaronder wetenschappers, boeren, industriëlen, milieuactivisten en burgers, in een open dialoog. Door diverse perspectieven en kennisbronnen samen te brengen, kunnen meer holistische en breed gedragen oplossingen worden ontwikkeld.

Langetermijnvisie en Moed: De staat moet de moed hebben om langetermijnoplossingen te implementeren, zelfs als deze op korte termijn moeilijk en impopulair zijn. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat er substantiële investeringen worden gedaan in duurzame landbouwpraktijken, schone technologieën en natuurbehoudsmaatregelen. Deze investeringen kunnen aanvankelijk kosten met zich meebrengen, maar zullen op de lange termijn leiden tot een veerkrachtigere en duurzamere samenleving.

Kritische Zelfreflectie: Beleidsmakers moeten voortdurend kritisch reflecteren op hun eigen aannames en praktijken. Hierbij gaat het om het erkennen van de beperkingen van hun kennis en de bereidheid om te leren van fouten en mislukte beleidsmaatregelen. Deze zelfkritische houding kan voorkomen dat men zich vastklampt aan ineffectieve of schadelijke oplossingen.

In conclusie, het pad naar een oplossing voor de stikstofcrisis vereist een diepgaande en moedige herziening van onze waarden, prioriteiten en benaderingen. Het vraagt om een combinatie van wetenschappelijke integriteit, participatieve besluitvorming, langetermijnvisie en kritische zelfreflectie. Alleen door deze weg te bewandelen kunnen we hopen op werkelijk duurzame en zinvolle oplossingen voor deze complexe uitdaging.

Klik hier voor meer uitleg over de totstandkoming van dit artikel.

--

--

Reflecties uit de Menagerie der Tijdloze Filosofen
Reflecties uit de Menagerie der Tijdloze Filosofen

Written by Reflecties uit de Menagerie der Tijdloze Filosofen

De Menagerie der Tijdloze Filosofen gebruikt werken van grote denkers om moderne kwesties te verkennen en biedt zo nieuwe inzichten en perspectieven.

No responses yet