Von Mises versus Omtzigt over grenzenloos neoliberalisme

Ludwig von Mises bereidt zich voor op een lezing (afbeelding: MidJourney, nav)

In de HJ Schoolezing van 2024 ging Pieter Omtzigt, fractievoorzitter van NSC, in op verschillende urgente maatschappelijke kwesties, waaronder demografische veranderingen, migratie, en het falen van de overheid om haar kerntaken goed uit te voeren. De lezing werd voor de 16de keer georganiseerd door weekblad EW als de officieuze aftrap van het nieuwe politieke seizoen. Omtzigt noemde het dalende geboortecijfer in Europa, met name in Nederland, waar de natuurlijke bevolkingsaanwas negatief is. Dit vergeleek hij met de hoge geboortecijfers in Afrika, wat belangrijke geopolitieke gevolgen zal hebben, waaronder migratiestromen. Omtzigt riep op tot een hernieuwd debat over demografie en de noodzaak om voorbereid te zijn op de geopolitieke implicaties van deze trends.

Omtzigt bekritiseerde de Nederlandse aanpak van migratie, volkshuisvesting en onderwijs. Hij pleitte voor de uitvoering van de aanbevelingen uit het rapport Roemer om malafide uitzendbureaus te verbieden en de arbeidsmigratie beter te reguleren. Hij noemde studiemigratie problematisch door de explosieve groei en stelde voor meer aandacht te besteden aan de Nederlandse taal op universiteiten. Wat betreft asiel, benadrukte hij de noodzaak om ruimte te houden voor “echte’”vluchtelingen, maar hij vond dat de regels aangescherpt moeten worden vanwege de impact van migratie op het woningtekort.

Omtzigt benadrukte dat het vertrouwen in de politiek is afgenomen door de verwaarlozing van overheidstaken. Hij stelt dat de overheid te veel verantwoordelijkheid heeft overgedragen aan de markt, wat volgens hem het gevolg is van doorgeschoten neoliberalisme. Hij pleit voor meer regie van de overheid in het oplossen van problemen zoals migratie, woningbouw en onderwijs, en uit zijn vertrouwen dat het huidige kabinet deze uitdagingen aan zal pakken.

Interlocutor: Ludwig von Mises

Ludwig von Mises (1881–1973) was een invloedrijke Oostenrijkse econoom en een van de vooraanstaande leden van de Weense School van het economisch liberalisme. Hij werd in 1881 geboren in Lemberg, destijds deel van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie en nu Lviv, Oekraïne. De familie verhuisde al vroeg naar Wenen, waar Von Mises in 1900 zijn studies begon aan de Weense universiteit. Hoewel hij aanvankelijk deel uitmaakte van de historische school, veranderde zijn economische visie radicaal na het lezen van werk van Carl Menger. Mises werd later de vertegenwoordiger bij uitstek van de Oostenrijkse School van economische denken. In 1940 emigreerde de Joodse Von Mises naar de Verenigde Staten om aan het naziregime te ontsnappen en verwierf hij in 1946 het Amerikaans staatsburgerschap.

Hij was een belangrijke verdediger van het klassieke liberalisme en de vrije markteconomie, en leverde grote bijdragen aan de theorie van het menselijk handelen (praxeologie) en het monetarisme. Zijn werken, zoals “Die Gemeinwirtschaft: Untersuchungen über den Sozialismus” (1920) en “Human Action” (1949), zijn nog steeds fundamenteel voor liberale economische denkers.

Von Mises is relevant voor deze kwestie omdat hij fel tegenstander was van overheidsinmenging in de economie. Hij betoogde dat centrale planning en overheidsinterventie zouden leiden tot economische inefficiëntie en verlies van individuele vrijheid. Zijn denken staat in schril contrast met de kritiek van Omtzigt op het “doorgeschoten neoliberalisme” waarin volgens Omtzigt de overheid te veel verantwoordelijkheid heeft overgedragen aan de markt. Voor critici is dit neoliberalisme in verband te brengen met de Weense School, waarvan Von Mises een leidende figuur was. Ze wijzen erop dat de ideeën van Von Mises, en later van zijn student (en latere Nobelprijswinnaar in de economie) Friedrich Hayek, de nadruk legden op minimalisering van de overheidsrol en deregulering, principes die zij als kern van het neoliberalisme zien.

Op zijn beurt was Hayek van grote invloed op moderne politieke leiders, waaronder de voormalige Nederlandse premier Mark Rutte. Rutte noemde Hayek als een inspiratiebron, vooral in relatie tot zijn ideeën over vrijheid en beperkte overheidsbemoeienis. Dit neoliberale gedachtegoed werd door critici geassocieerd met privatisering, deregulering en terugtrekking van de staat, trends die volgens Omtzigt juist hebben bijgedragen aan de huidige maatschappelijke problemen zoals de woningcrisis en verminderde overheidsregie.

Stel dat we de mogelijkheid hadden om Von Mises deze kwestie voor te leggen. Welke inzichten zouden we krijgen, gebaseerd op “Die Gemeinwirtschaft: Untersuchungen über den Sozialismus” (1920), “Liberalismus” (1927), “Bureaucracy” (1944) en “Human Action” (1949), als hij als stem uit het verleden het woord zou krijgen en we een tijdloze dialoog konden voeren?

Ludwig von Mises: Initiële reflectie

Omtzigt’s betoog snijdt inderdaad verschillende kwesties aan die van groot belang zijn voor de huidige maatschappij. Echter, zijn pleidooi voor meer overheidsregulering roept enkele fundamentele vragen op vanuit het perspectief van de Oostenrijkse school van economie, waarvan ik een groot voorstander ben.

Ten eerste, de nadruk die Omtzigt legt op de demografische veranderingen en migratiestromen is begrijpelijk, maar een te sterke overheidsinterventie in deze gebieden kan onbedoelde negatieve gevolgen hebben. De markt, wanneer vrijgelaten, heeft het vermogen om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Overheidsreguleringen, hoe goed bedoeld ook, kunnen vaak leiden tot inefficiënties en verstoringen die de problemen eerder verergeren dan oplossen.

Wat betreft migratie en arbeidsmarkten, zou ik willen benadrukken dat arbeidsmigratie een natuurlijk gevolg is van economische prikkels en dat het verbieden van malafide uitzendbureaus en het strakker reguleren van deze stromen de marktverstoring kan vergroten. De markt heeft namelijk een zelfregulerend mechanisme dat, mits onaangetast door overheidsinterventies, zorgt voor een efficiënte allocatie van arbeid en middelen.

Omtzigt’s kritiek op de verwaarlozing van overheidstaken en de overdracht van verantwoordelijkheden aan de markt kan worden opgevat als een misvatting over de rol van de overheid. De staat moet zich beperken tot haar kerntaken, zoals het handhaven van de rechtsorde en het beschermen van eigendomsrechten. De markt is beter uitgerust om in de behoeften van de samenleving te voorzien en innovatie en efficiëntie te bevorderen.

Kortom, terwijl Omtzigt terecht wijst op reële problemen, zou zijn oplossing van meer overheidsingrijpen volgens mij niet de juiste weg zijn. Het is essentieel om te vertrouwen op de kracht van de vrije markt en het ondernemerschap, en de rol van de overheid te beperken tot het waarborgen van een kader waarin deze krachten optimaal kunnen functioneren.

Mijn verzoek om verheldering

Hoe zou u de demografische trends in Europa en Afrika beoordelen, en in welke mate moet migratie gezien worden als een oplossing voor de economische uitdagingen die voortvloeien uit een vergrijzende Europese bevolking?

Tweede reflectie

De demografische trends die we in Europa en Afrika zien, hebben zeker belangrijke implicaties voor de toekomst van deze continenten. In Europa zien we een vergrijzende bevolking en dalende geboortecijfers, terwijl Afrika te maken heeft met hoge geboortecijfers en een jonge bevolking. Vanuit een economisch perspectief kunnen deze trends aanzienlijke uitdagingen en mogelijkheden met zich meebrengen.

Wat Europa betreft, leidt een vergrijzende bevolking tot een krimpende beroepsbevolking, wat de economische groei kan vertragen en druk kan uitoefenen op pensioensystemen en gezondheidszorg. In Afrika daarentegen, biedt de jonge bevolking potentiële economische voordelen, mits deze goed wordt opgeleid en geïntegreerd in productieve economische activiteiten.

Migratie kan een deel van de oplossing zijn voor de economische uitdagingen van een vergrijzende bevolking in Europa. Vrije arbeidsmobiliteit stelt mensen in staat te verhuizen naar regio’s waar hun arbeid het meest productief kan zijn, wat uiteindelijk leidt tot een efficiëntere allocatie van middelen en een verhoging van het algemene welzijn. Door migratie kunnen de tekorten aan arbeidskrachten in Europa worden aangevuld, wat de economische dynamiek zou kunnen stimuleren.

Echter, migratie moet niet als de enige oplossing worden gezien. Het is cruciaal dat migranten zich kunnen integreren in de samenleving en de arbeidsmarkt van het gastland. Dit vereist niet alleen een open migratiebeleid, maar ook investeringen in onderwijs en opleiding, en het wegnemen van belemmeringen voor arbeidsmobiliteit.

Vanuit een liberaal economisch standpunt moet de nadruk liggen op het creëren van een omgeving waarin individuen vrij kunnen bewegen en werken waar ze het meest productief kunnen zijn. Dit impliceert het minimaliseren van overheidsinterventies die de arbeidsmobiliteit beperken, zowel binnen landen als tussen landen.

Om de voordelen van migratie volledig te benutten, moet Europa ook de voorwaarden scheppen voor economische groei en innovatie. Dit betekent het bevorderen van ondernemerschap, het beschermen van eigendomsrechten, en het handhaven van een stabiele en voorspelbare regelgeving die gunstig is voor investeringen.

Kortom, migratie kan een belangrijke rol spelen in het adresseren van de demografische en economische uitdagingen van Europa, maar het moet worden gezien als onderdeel van een bredere strategie die gericht is op economische liberalisering en het bevorderen van een dynamische marktomgeving.

Mijn tweede verzoek om verheldering

Francis Fukuyama bekritiseert in zijn boek “Liberalism and Its Discontents” het neoliberalisme, zoals dat sinds de jaren ’80 door politici als Ronald Reagan en Margaret Thatcher werd gepromoot. Hij benadrukt dat neoliberalisme oorspronkelijk een economische school was, geassocieerd met denkers als Milton Friedman en uzelf, die pleitten voor minimale overheidsinterventie en het belang van vrije markten. Hoewel deregulering en privatisering in sommige sectoren positieve effecten hadden, zoals lagere prijzen en economische groei, stelt Fukuyama dat het neoliberalisme in de loop der tijd te ver is doorgeschoten.

Volgens Fukuyama werd de marktwerking een soort ideologie, waarbij zelfs in sectoren met natuurlijke monopolies, zoals openbare nutsbedrijven, privatisering leidde tot negatieve gevolgen. Deregulering van de financiële sector was een ander groot probleem, wat bijdroeg aan de wereldwijde financiële crisis van 2008. Bovendien, hoewel vrijhandel en arbeidsmobiliteit de welvaart wereldwijd hebben vergroot, hebben ze ook de inkomensongelijkheid in ontwikkelde landen vergroot, wat leidde tot een populistische reactie.

Fukuyama betoogt dat neoliberalen en libertariërs de rol van de staat te veel hebben geminimaliseerd, wat resulteerde in een gebrek aan sociale bescherming en het falen van de overheid om publieke goederen te leveren. Hij pleit voor een meer genuanceerde liberale benadering, waarbij de staat een evenwichtige rol speelt in het beschermen van individuen tegen risico’s buiten hun controle, terwijl tegelijkertijd persoonlijke verantwoordelijkheid wordt bevorderd.

Zowel Francis Fukuyama als Pieter Omtzigt wijzen erop dat te veel vertrouwen in vrije marktwerking kan leiden tot negatieve gevolgen voor sociale cohesie en de rol van de staat in het waarborgen van publieke goederen. Hoe zou u, gezien uw verdediging van de vrije markt, reageren op hun bezorgdheid dat marktfalen en deregulering soms juist de oorzaken zijn van de economische en maatschappelijke crises die zij beschrijven?

Derde reflectie

De zorgen van Fukuyama en Omtzigt over de mogelijke negatieve gevolgen van een doorgeschoten neoliberalisme zijn begrijpelijk, maar ik zou willen betogen dat deze kritiek vaak een misinterpretatie van de kernprincipes van het liberalisme en de vrije markteconomie weerspiegelt.

Ten eerste is het belangrijk om te benadrukken dat de vrije markt niet synoniem is met een vorm van anarchie of totale afwezigheid van regelgeving. Integendeel, een goed functionerende vrije markt vereist een kader van duidelijke en stabiele regels, eigendomsrechten, en contracthandhaving. Wat ik eerder zei over de rol van de staat is dat deze zich dient te beperken tot het handhaven van de rechtsorde en de bescherming van eigendomsrechten. Dit is essentieel om een omgeving te creëren waarin de vrije markt zijn werk kan doen.

Wat betreft de deregulering van de financiële sector en de daaropvolgende crisis van 2008, is het cruciaal om te begrijpen dat deze crisis niet zozeer een gevolg was van te weinig regulering, maar eerder van verkeerde regulering. Overheidsinterventies, zoals het scheppen van kunstmatig lage rentetarieven door centrale banken en het bevorderen van risicovolle leningen, hebben bijgedragen aan de vorming van de zeepbel in de huizenmarkt. Het probleem was niet de vrije markt zelf, maar de verstoringen die door overheidsbeleid in de markt werden geïntroduceerd.

Wat betreft openbare nutsbedrijven en natuurlijke monopolies, erkende ik al dat er sectoren zijn waar de voordelen van concentratie evident zijn en waar overheidsinterventie gerechtvaardigd kan zijn om monopolistische uitbuiting te voorkomen. Echter, zelfs in deze sectoren kan privatisering en concurrentie, mits goed gereguleerd, vaak leiden tot efficiëntere en betere dienstverlening.

Fukuyama’s zorg over inkomensongelijkheid en de opkomst van populisme raakt aan een belangrijk punt. Vrijhandel en arbeidsmobiliteit hebben inderdaad geleid tot een herverdeling van welvaart, en sommige groepen in ontwikkelde landen hebben hier nadelige gevolgen van ondervonden. Echter, de oplossing ligt niet in het beperken van de vrije markt, maar in het creëren van een omgeving waarin individuen zich kunnen aanpassen en profiteren van de voordelen van globalisering. Dit betekent investeringen in onderwijs, her- en bijscholing en het wegnemen van belemmeringen voor ondernemerschap.

Tot slot, de rol van de staat in het waarborgen van publieke goederen en sociale bescherming is een kwestie van evenwicht. Terwijl het belangrijk is dat de staat basisvoorzieningen en een vangnet biedt, moet hij vermijden de marktdynamiek te verstoren die innovatie en economische groei aandrijft. De staat moet niet de rol van de markt overnemen, maar eerder faciliteren dat de markt optimaal kan functioneren binnen een kader van recht en orde.

Samenvattend, de zorgen van Fukuyama en Omtzigt over marktfalen en deregulering zijn legitiem, maar de oplossing ligt niet in meer overheidsinterventie, maar in het herstellen van de juiste balans waarin de markt zijn werk kan doen, ondersteund door een staat die zorgt voor het handhaven van de spelregels en het beschermen van eigendomsrechten. Dit is de kern van wat ik altijd heb verdedigd als de basis voor een welvarende en vrije samenleving.

Klik hier voor meer uitleg over de totstandkoming van dit artikel.

Dit is de laatste aflevering in een serie van 15 dagelijkse reflecties. Er zullen meer afleveringen verschijnen.

Lees ook “Spinoza’s digitale erfenis: Turing-test van AI-personages”

--

--

Reflecties uit de Menagerie der Tijdloze Filosofen

De Menagerie der Tijdloze Filosofen gebruikt werken van grote denkers om moderne kwesties te verkennen en biedt zo nieuwe inzichten en perspectieven.